Burgemeester C.J.M. (Kees) de Bruin, Papendrecht
paap

Postzegel

Weblog

Verkiezingen, bijlage D bij burgemeestersbrief - 20-3-2014

Bijlage D: behorend bij burgemeestersbrief d.d. 20 maart 2014


Financiële kader voor de komende zittingsperiode

Vooruitlopend op het financieel perspectief van de Perspectiefnota 2015-2019 wordt richtinggevend een financieel kader geschetst. Deze kaderbrief geeft op hoofdlijnen de financiële situatie van de gemeente Papendrecht in de komende jaren aan.

 

De indeling van de kaderbrief is als volgt:

  1. Meerjarenraming 2014-2018;
  2. Overige ontwikkelingen;
  3. Standpunt tariefsverhogingen en toepassing prijscorrecties;
  4. Conclusies koers perspectiefnota en Programmabegroting 2015-2019.

 

  1. Meerjarenraming 2014-2018

Op 7 november 2013 heeft de raad de (meerjaren)begroting 2014-2018 goedgekeurd. Conform afspraak met de raad wordt sinds enkele jaren een extra jaarschijf aan het meerjarenbeeld toegevoegd.

Begrotingsresultaat (-/- = nadelig)

2014

2015

2016

2017

2018

Begrotingsresultaat 2014 - 2018

  929.000

  -802.000

  -634.000

  -890.000

  -1.022.000

September & decembercirculaire 2013

  0 (PM)

 0 (PM)

  0 (PM)

  0 (PM)

  0 (PM)

Uitgangspunt resultaat

  929.000

  -802.000

  -634.000

  -890.000

  -1.022.000

Overige ontwikkelingen

  PM

  PM

  PM

  PM

  PM

 

Begrotingsresultaat 2014- 2018

Ondanks een heroverweging van circa € 4,8 miljoen, het opleggen van een aanvullende taakstelling op de bedrijfsvoering (oplopend naar € 290.000) en extern bij onze verbonden partijen (trap af GR-en, oplopend naar € 351.000) en het realiseren van overige besparingen is sprake van een tekort in het meerjarenbeeld.

 

Algemene uitkering, september & decembercirculaire 2013

De begroting is gebaseerd op de Meicirculaire 2013. Vanuit behoedzaamheid is door onze gemeente tevens geanticipeerd op een extra korting van het rijk van € 6 miljard, die zich ook voordeed bij de september-circulaire. Gesteld kan worden dat de begroting derhalve al een deel van de septembercirculaire in zich heeft. Het resterende effect van de Septembercirculaire 2013 is meegenomen in de Tweede Concernrapportage 2013 en was voor 2013 € 205.000 nadelig.

De septembercirculaire bevatte echter nog niet de na Prinsjesdag gemaakte begrotingsafspraken 2014 en de najaarsnota van het Rijk. Deze afspraken zijn, voor zover het 2013 betrof, meegenomen in de December-circulaire 2013. De bijstelling van het accres en maatstaven en een verrekening van voorgaande jaren resulteert voor Papendrecht in een gunstige bijstelling van de ontvangsten algemene uitkering ten opzichte van de septembercirculaire. Het effect voor 2013 van de decembercirculaire is meegenomen in de concept-jaarrekening 2013 en betreft een voordeel van circa  € 670.000 (status ambtelijk). De financiële consequenties voor 2014 en verder uit de decembercirculaire worden bij de Meicirculaire 2014 vertaald. Dan zal onder andere blijken of voor Papendrecht sprake is van een structureel positief effect van onder andere de maatstafbijstelling en of dit afdoende de negatieve effecten van de septembercirculaire nivelleert.

 

Uitgangspunt:

Voor het meerjarig effect van de september & decembercirculaire ten opzichte van onze begroting wordt, tot meer bekend is bij de Meicirculaire 2014, voorlopig uitgegaan van een neutraal scenario: € 0.

 

Risico:

Omdat rijksuitgaven verschoven zijn naar 2013 zal (waarschijnlijk) het accres in 2014 lager uitvallen.

 

  1. Overige ontwikkelingen

 

Afronding heroverweging

Van de heroverweging 2011–2015 was ten tijde van de vaststelling van de begroting circa 11% nog niet gerealiseerd, circa € 0,55 miljoen (waaronder de post politieke ambtsdragers). Inmiddels zijn we verder in tijd en zijn ten aanzien van de heroverwegingen verdere stappen gezet (zoals kunstuitleen, adviesraden).

 

Uitgangspunt:

De heroverwegingen worden gerealiseerd.


Risico:

Als de heroverwegingen niet volledig gerealiseerd worden, is sprake van een nadeel ten opzichte van het meerjarenperspectief.

 

Algemene uitkering, herijking

Het gemeentefonds wordt herijkt. Deze operatie is meermaals uitgesteld en staat nu gepland voor 1 januari 2015. Dit wordt meegenomen in de Meicirculaire 2014. Tot nu toe is aangegeven dat het voor- of nadeel voor herijking gemeentefonds èn decentralisaties maximaal € 15 per inwoner de komende vier jaar zal zijn. Voor Papendrecht vanaf 2018 betreft dat € 1,9 miljoen. Binnenlands Bestuur (BB) analyseerde dat veel gemeenten positief uitkomen, maar het herijkingeffect voor middelgrote gemeenten zou juist € 5 nadeel per inwoner zijn. Papendrecht is een middelgrote gemeente. Verder meldt BB dat sprake zal zijn van een getrapte wijziging: driekwart van de herijking zou pas ingaan in 2016.

 

Uitgangspunt:

Tot meer bekend is bij de meicirculaire wordt voorlopig uitgegaan van een neutraal scenario: € 0.

 

Risico:

€ 5 nadeel per inwoner zou uitkomen op € 640.000, tezamen met de decentralisaties kan dan het effect nog steeds uitkomen op € 1,9 miljoen nadelig. Dit nadeel is niet begroot, maar binnen het weerstandsvermogen is gerekend met 75% van het risico op negatieve uitkomst (zie pag. 47-49, Programmabegroting 2014). Desgewenst laat de reservepositie toe het nadeel eerst incidenteel op te vangen. Structureel biedt dit geen soelaas, maar het genereert tijd om de inkomensdaling te dekken via heroverwegingen.

 

Bijstand en minimabeleid, werk & inkomen en Wmo

Het verstrekken van uitkeringen en bijzondere bijstand vindt plaats door de Sociale Dienst Drechtsteden (SDD) van de Gemeenschappelijke regeling Drechtsteden (GrD). Landelijk liep het werkloosheidspercentage op van 3,7% aan het begin van de economische recessie in september 2008, naar 8,5% eind 2013. Bijgevolg stegen de afgelopen jaren als gevolg van de economische ontwikkelingen de klantaantallen (WW, bijstand, schuldhulpverlening) van de SDD. Het is de verwachting dat de aantallen in 2014 fors blijven.

Anticiperend op de nieuwe Participatiewet, bezuinigingen vanaf 2015 op de Wmo en eventuele financiële effecten van de decentralisatie van de AWBZ, drong de SDD uitgaven op Wmo en re-integratie terug en verhoogde ze de inkomsten (eigen bijdrage). Ten behoeve van de Wmo maatwerkvoorzieningen wordt een serviceorganisatie Wmo ondergebracht bij de SDD (GrD).

 

Uitgangspunt:

Tot meer bekend is bij de Meicirculaire 2014 en de eerste bestuursrapportage GRD/SDD wordt voorlopig uitgegaan van een neutraal scenario: € 0.

Conform de ingezette lijn wordt ervan uitgegaan dat eventuele tekorten worden opgevangen via gewijzigd beleid.

 

Risico:

De afgelopen jaren werd vanuit het rijk het inkomensdeel hoger vastgesteld dan werd voorzien. Of dit de komende jaren ook zo zal zijn is onzeker, mogelijk is sprake van een nadeel. Vanuit behoedzaam financieel perspectief is het verstandig voordelen binnen de Wmo eerst te verrekenen met het te verwachte kortingsnadeel van de rijksinkomsten per 2015. Het is immers onduidelijk wat de financiële effecten van de decentralisatie AWBZ/Wmo en de invoering van de Participatiewet zijn. Pas bij de Meicirculaire 2014 wordt duidelijk wat de eventuele tekorten zijn en of beleidswijzigingen noodzakelijk zijn. Indien beleid niet zal/kan worden aangepast, zal sprake zijn van een lastenverzwaring die niet is begroot (zie punt herijking).

 

Decentralisatie Jeugdzorg

De invoering van de Jeugdwet wordt gezamenlijk met collega gemeenten voorbereid. Een serviceorganisatie wordt bij de Dienst Gezondheid en Jeugd (DG&J) Z.H.Z. ondergebracht.

 

Uitgangspunt:

Tot meer bekend is bij de Meicirculaire 2014 en de eerste bestuursrapportage DG&J wordt voorlopig uitgegaan van een neutraal scenario: € 0.

Conform de ingezette lijn wordt uitgegaan dat eventuele tekorten worden opgevangen via gewijzigd beleid.

 

Risico:

Het rijk heeft aangegeven dat bij de Meicirculaire 2014 meer duidelijkheid zal ontstaan. Zie vorige punt.

 

Ontwikkelingen bij Gemeenschappelijke regelingen

De financiële ontwikkeling van de GR-en heeft de aandacht. Bij de GrD, Veiligheidsregio (GRVR), Omgevingsdienst (OZHZ), Dienst Gezondheid & Jeugd (DG&J), Drechtwerk en Openbare Verlichting (OVL) is sprake van een trap af bezuiniging ten gevolge van de verdere daling van de algemene uitkering. De uitrol van deze bezuiniging vindt momenteel plaats. In onze meerjarenraming is deze bezuiniging indicatief verwerkt. Voor de GrD en Gr VR komt dit bovenop momenteel nog lopende bezuinigingstrajecten. In onze meerjarenraming is rekening gehouden met deze bezuinigingen.

Daarnaast wordt de taakuitvoering van diverse GR-en gevolgd, met name daar waar sprake is van specifieke ontwikkelingen. Te denken valt aan het financieel verbeterplan DG&J of aan het opheffen van Drechtwerk/onderbrengen in de GrD. In beide gevallen zal in het eerste kwartaal van 2014 nadere informatie worden ontvangen. Soms is meer sprake van gezonde belangstelling zoals bij de doorontwikkeling van OZHZ of de uitvoering van het transitieplan ICT door de GrD.

 

Uitgangspunt:

De GR-en blijven binnen hun begroting en realiseren de besparingen. De taakstellende bezuinigingen zijn reeds ingeboekt.

 

Risico:

Vanuit de Papendrechtse begroting wordt circa € 24 miljoen verstrekt aan bijdragen aan verbonden partijen. Dat impliceert dat bij geringe afwijkingen naar boven of beneden in procentuele zin het meteen om vrij grote bedragen gaat. Er is een algemene risicopost in de reserve voor incidentele risico’s Verbonden Partijen (pag. 47-49 Programmabegroting 2014). Voor structurele afwijking biedt dit onvoldoende oplossingen.

 

Grondexploitatie

De economische recessie heeft gevolgen voor de woningbouwproductie. In de berekening van het benodigde weerstandsvermogen voor de grondexploitatie is rekening gehouden met tegenvallers (risicoreserve grondexploitatie en reserve stedelijke vernieuwing).

 

Uitgangspunt:

De risicoreserve is afdoende om risico’s af te dekken.

 

Risico:

Risico’s in de grondexploitatie ontstaan doordat projecten doorschuiven in de tijd en/of opbrengsten afnemen. Deze risico’s manifesteerden zich de afgelopen periode in de complexen Land van Matena en het Centrumplan. Nu de gemeente bijna is uitgegroeid gaat het bij nieuwe ontwikkelingen vooral om herontwikkeling van bestaande wijken. Deze ontwikkelingen zijn mogelijk complex (pag. 68 Programmabegroting 2014). Dit zal zijn weerslag hebben op de inzet. Enerzijds zal als sprake is van herontwikkeling wellicht meer inzet gepleegd moeten worden. Anderzijds zal een deel van de werkzaamheden dat zich nu richt op de grondexploitatie over gaan naar beheer. Deze uitvoeringskosten kunnen dan niet meer toegerekend worden aan de grondexploitatie en komen ten laste van de algemene dienst met (doorbelasting)nadelen tot gevolg.

 

Autonome mee- en tegenvallers

Er kan na vaststelling van de begroting sprake zijn van autonome of niet voorziene mee- en tegenvallers. Zaken die niet zijn begroot, maar zich wel voordoen. Zoals de situatie betreffende de gemeentesecretaris. Of de ontwikkeling van het gemeentefonds. In geval van verdere stagnatie van de economie zal de rijksoverheid wederom flink moeten bezuinigen. Dat zal niet alleen doorwerken in de algemene uitkering, maar ook in specifieke uitkeringen. Maar geeft het Rijk meer uit, dan zal dat (waarschijnlijk) ook zijn uitwerking hebben op de algemene uitkering. Of sprake is van een groei of korting op het gemeentefonds is op dit moment niet in te schatten.

Daarnaast is sprake van onderwerpen waarbij na besluitvorming zal blijken of de huidige raming structureel toereikend is. Zo is ten aanzien van het groot onderhoud gemeentehuis een inschatting gemaakt van de benodigde investeringen uitgaande van een minimale variant. Besluitvorming op basis van planvorming is voorbehouden aan de nieuwe gemeenteraad en het college. Ook de nieuwe Beleidsvisie Integrale Beheer Openbare Ruimte (IBOR) 2014–2020 is nog niet vastgesteld. Deze paraplunota boven de beheerplannen vervangt de huidige aflopende IBOR en bepaalt daarmee de visuele beeldbepalende en technische aspecten van onderhoud voor de komende jaren. De keuzes die hierin gemaakt worden zijn van invloed op de vraag of het huidige geraamde budget toereikend is voor het benodigde en gewenste kwaliteitsniveau.

 

Uitgangspunt:

Van nieuw beleid kan feitelijk geen sprake zijn, de huidige beleidslijn is dat bij nieuw beleid sprake moet zijn van ‘inruilen oud voor nieuw’. Tot meer bekend is bij de eerste concernrapportage en perspectiefnota voor mee- en tegenvallers wordt voorlopig uitgegaan van een neutraal scenario: € 0.

 

Risico:

De afgelopen jaren is bij de concernrapportage en perspectiefnota altijd sprake geweest van afwijkingen. Rekening moet worden gehouden dat dit ook nu weer zo zal zijn. Zeker ten aanzien van zaken waar nog besluitvorming moet plaats vinden. Indien sprake is van meer nadelen, dan heeft dat direct een negatief op het meerjaren beeld. De winstwaarschuwing is te anticiperen op een nadelige uitkomst.

 

  1. Budgetten: standpunt tariefsverhogingen en prijscorrecties

 

Personeelskosten

De loonkosten zijn afhankelijk van de CAO-ontwikkeling, verhoudingen op de arbeidsmarkt en afspraken over sociale premies en het personeelsbeleid van de gemeente. De laatste Cao Gemeenten liep af op 1 januari 2013. De CAO onderhandelingen zijn meermaals stopgezet. De VNG heeft 6 maart 2014 een ultimatumbrief over de Cao Gemeenten ontvangen. Als de VNG niet op het ultimatum ingaat, bereiden de bonden acties voor. De VNG heeft aangegeven de ultimatumbrief maandag 17 maart te beantwoorden.

 

Uitgangspunt:

Er is in de meerjaren begroting geen stelpost voor eventuele financiële gevolgen van een nieuwe CAO.

 

Risico:

Eventuele financiële effecten van een nieuwe CAO zullen, indien die niet binnen de loonsom kunnen worden opgevangen, leiden tot niet begrootte hogere lasten. Indien verbonden partijen dit niet binnen hun loonsom kunnen opvangen zal dat waarschijnlijk effect hebben op de gemeentelijke bijdrage of de uitvoering van taken.

 

Budgetten voor diensten en leveringen door derden

Al enkele jaren wordt intern de nullijn gehanteerd. Soms kan dit worden gecompenseerd met lagere inkoopprijzen (marktontwikkeling). Indien dit niet het geval is, is sprake van een (verkapte) bezuiniging.

 

Uitgangspunt:

In lijn met voorgaande jaren is ervoor gekozen de budgetten niet te corrigeren voor inflatie: 0%.

 

Risico:

Gewezen wordt op het risico dat, vanwege de jarenlange nullijn, wellicht niet voor alle budgetten de nullijn gehanteerd kan blijven. Indien daarvan sprake is zal dit leiden tot negatieve bijstelling van het meerjarenbeeld.

 

Onroerend zaak belasting (OZB)

De afgelopen collegeperiode werd de OZB enkel voor inflatie gecorrigeerd. Dat betekent dat ten opzichte van het belastingplafond nog een potentiële ruimte aanwezig is van € 60.000 tot € 70.000 (pag. 49. Programmabegroting 2014).

 

Uitgangspunt:

Bij de meicirculaire zal blijken wat het inflatiepercentage is. In de Programmabegroting 2014 is als winstwaarschuwing opgenomen dat inkomensverhogende maatregelen denkbaar zijn. Het is aan het nieuwe college en raad tot een standpuntbepaling te komen, tot dan geldt staand beleid (pag. 9).

 

  1. Conclusie

De economische situatie maakt de financiële positie van de gemeenten in Nederland, ook die van Papendrecht, kwetsbaar. Het huidige uitgangspunt is een negatief meerjarenbeeld van circa € 1 miljoen.

Qua toekomst is er veel onzekerheid. De Meicirculaire 2014 zal wellicht meer duidelijkheid bieden. Ook de bestuursrapportage van verbonden partijen zoals de GRD/SDD en DG&J zal inzicht bieden. Indien uitkomsten tegenvallen en/of als diverse hierboven geschetste negatieve risico’s zich manifesteren zal de meerjarenraming verder verslechteren. De reserves zijn op zich adequaat om eventueel een eerste klap op te vangen, maar kunnen niet ingezet worden om structureel evenwicht te realiseren. Ze kunnen enkel tijd genereren voor het treffen van maatregelen. De gemeente zal wederom voor een bezuinigingsopgave komen te staan, wellicht van vergelijkbare omvang als bij de vorige collegeperiode. Een nieuwe ronde van heroverwegingen zal naar verwachting moeizamer gaan en pijnlijker, ingrijpender, zijn.

Terug