Burgemeester C.J.M. (Kees) de Bruin, Papendrecht
paap

Postzegel

Weblog

Nieuwjaarsreceptie en toespraak - 4-1-2010
Ook dit jaar werd de NieuwJaarsreceptie van de gemeente weer druk, nog drukker dan voorheen, bezocht. In de feestelijk aangeklede raadszaal sprak ik als volgt: 

" Dames en heren,

Mede namens de leden van de gemeenteraad en het college heet ik u van harte welkom. Het is mij een genoegen u te mogen ontvangen, het allerbeste te wensen voor het nieuwe jaar én enige woorden tot u te mogen spreken.

We staan aan het begin van weer een bijzonder jaar. Denk aan de gemeenteraadsverkiezingen in maart. De sportliefhebbers onder ons kijken waarschijnlijk uit naar de Olympische winterspelen. Dichter bij huis speelt op sportief gebied het sportcentrum. Cultuurliefhebbers kunnen nauwelijks wachten tot het nieuwe theater opent. Verder staan op de agenda: de ontwikkeling van ons centrum en de verhouding tussen de gemeente als zelfstandig bestuur tegenover de mate en intensiteit van samenwerking van de zes Drechtsteden. Onderwerpen die het komende jaar volop aandacht vragen.

Ik wens u, wij wensen elkaar allemaal het allerbelangrijkste toe dat we kunnen hebben: een goede gezondheid. Daar doen we in ons dagelijks leven het nodige voor: we eten, drinken, bewegen en ontspannen verantwoord. Dat is goed maar niet voldoende. In toenemende mate worden we ons ervan bewust dat we als deel van een groter geheel te maken hebben met een klimaatcrisis, en in toenemende mate weten we, dat we die niet af kunnen doen als de ver-van-ons-bed-show. Internationaal wordt er op het hoogste niveau over gesproken. Echter de resultaten van Kopenhagen zijn mager. Dat komt omdat, zoals altijd en overal, posities, invloed, belangen, inkomens, salarissen of zo u wilt: macht, al dan niet verpakt in mooie woorden, in het geding zijn. Positief is dat er tegelijkertijd sprake is van een grotere bewustwording zowel aan de top als aan de basis en ook wederzijdse beïnvloeding: gloeilampen worden vervangen door spaarlampen, naast de hybride auto ontwikkelt zich de elektrische auto. Bewustwording van de burger en een daaruit voortvloeiende roep en vraag om andere technieken, duurzame producten én maatregelen leidt tot toegepaste wetenschap en aangepaste regelgeving. In een zeker besef van urgentie naderen burger en bestuur elkaar, ook al is dat soms schoorvoetend.

De financieel - economische crisis en haar effecten houdt ons inmiddels al weer ruim een jaar bezig en is veelvuldig onderwerp van gesprek zowel op het werk of het bedrijf, als bij verenigingen of instellingen en op verjaardagen in familie of gezinsverband. De een merkt er, gelukkig, vooralsnog niet veel van. Maar bij anderen staat de baan op de tocht of maakt het eigen bedrijf zware tot loodzware tijden door. Hoe dan ook deze crisis, de reddingsmaatregelen van de centrale overheid en de effecten daarvan zal aan niemand voorbij gaan. Na de crisis volgt de rekening en de vraag: wie gaat dat betalen? Daarbij speelt m.i. een niet te onderschatten politieke en maatschappelijke factor.

Het gaat om veel meer dan slimme financiële constructies of oplossingen; het gaat om veel meer dan financiële korte termijn oplossingen met ontkenning of onderschatting van lange termijn effecten op samenleving en bestuur.

Want, D+H, in de huidige economische crisis is m.i. niet alleen en misschien zelfs niet in de éérste plaats van belang hoe sterk de economie is óf hoe snel de financiën weer op orde gebracht kan worden, maar is op de eerste plaats aan de orde hoe sterk de democratische rechtsorde in Nederland en de verhoudingen in onze samenleving zijn.

Naast, en van veel groter belang dan het kapitaal van banken en boekhouders, gaat het om het sociaal kapitaal van onze samenleving. Bij dat laatste is vertrouwen cruciaal. Op tal van maatschappelijke terreinen lijkt het vertrouwen zoek of zwaar beschadigd. Centralisatie, lange rijen wachtenden voor ons én schaalvergroting eisen hun tol. Zo gezien slinkt het vermogen van BV Nederland in bedenkelijk tempo. Veelzeggend is in deze, de opmars van politieke stromingen, die onbestemde gevoelens van argwaan en achterdocht handig weten te mobiliseren.

Hoofdoorzaken, bijverschijnselen en incidenten al dan niet met betrekking tot de recessie buitelen in onze samenleving over elkaar heen: banken bedachten slimme financiële constructies, die té slim bleken te zijn; bankiers kregen riante bonussen voor als het goed ging, én riante bonussen of vertrekpremies voor als het niet goed ging; salarissen in het publieke domein van semi-overheidsinstellingen tot en met bijvoorbeeld woningcorporaties waren extravagant gestegen; voorbeelden waren er van overheidsdienaren als ministers, provinciaal en gemeentelijke bestuurders én een enkele politiechef die er stevig op los declareerden, zelfs bij goede doeleninstellingen bleek het grote graaien populair en waren salarissen/vertrekpremies een vermenigvuldiging van de Balkenendenorm; tot slot lijkt het bij sommige sportwedstrijden vooral te gaan om de score, de uitslag maar dan niet zoals oorspronkelijk bedoeld: er wordt betaald om te scoren, maar soms ook om juist niet te scoren, zodat de uitslag voorspelbaar bleef!     

Dat alles en nog veel meer ondermijnt het vertrouwen in overheid en maatschappelijke ordening.

Dat vertrouwen is nu juist zo cruciaal. Dat is het fundament van onze hele samenleving.

Vertrouwen moet opnieuw gewonnen worden en komt, we weten het allemaal: vertrouwen komt te voet. We moeten de werkelijkheid onder ogen zien, saneren, geen beloften doen of verwachtingen wekken die niet waar te maken zijn (dat is overigens iets anders dan hoopvol naar de toekomst kijken), geen dingen doen die onomkeerbare effecten hebben zonder dat deze ter discussie gesteld zijn of tijdig aan de kiezer zijn voorgelegd, gewoon hard werken.

Visie, D+H, visie, nederigheid en dienend leiderschap zonder arrogantie, is nodig om vertrouwen terug te winnen. Nodig in ons staatsbestel, ons politiek bestuur, is dat de burger weer centraal komt te staan. Als geen ander verkent de huidige president van de VS deze weg. Zijn machtsbasis heeft, en wij herkennen dat allemaal, in essentie zijn oorsprong bij de burger, zijn uitdaging en opgave is het vertrouwen dat hij gevraagd heeft én gekregen, ook in de extreem moeilijke omstandigheden van de VS, zo goed mogelijk waar te maken en na vier jaar weer daadwerkelijk én herkenbaar terug te leggen bij die burgers die hem zijn positie gaven.

Dit speelt niet alleen in de VS. In eigen land zien we de gevestigde politieke stromingen van christendemocratie, sociaal-democratie en liberaal - democratie, die ons politiek bestel reeds lang dragen en zich daarin positief onderscheiden, worstelen met de eigen rol, plek en positie. Vanuit Den Haag groeit het besef dat hét lokaal bestuur van groot belang is, omdat zij anders dan het landelijk en provinciaal bestuur dichter bij de burger staat. Daarom wordt de gemeentelijke overheid, die in de beleving vaak de kleinste, de laagste, de minste was, anders dan voorheen als “de eerste overheid” gezien. Wat klein lijkt, kan groots zijn!

Dat betekent een extra verantwoordelijkheid, die op lokaal niveau waargemaakt dient te worden. Daar moet op ingezet worden de burger zijn centrale plek weer terug te geven. De plek als begin van het bestuur, maar ook als kritische beoordelaar van wat het bestuur presteert om uiteindelijk over dat bestuur weer een oordeel te vellen. Dan is de cirkel rond.  Dan laten we onze democratische rechtsstaat in zijn waarde. Wellicht is die vanzelfsprekendheid, zozeer gewoongoed geworden, dat we er ons niet meer om bekommeren en er nonchalant en slordig mee om gaan en aldoende, op zoek naar slimme constructies, onbewust en in een enkel geval bewust uithollen.

Op 3 maart zijn er gemeenteraadsverkiezingen:

Voor burgers is dan de vraag: gaan wij stemmen en wat gaan zij er dan mee doen?

Hoe verhouden wij en zij zich tot elkaar?

Beseffen zij wel dat wij het bestuur van onze lokale gemeenschap c.q. gemeente in hun handen leggen, dat zij in opdracht van ons besturen, dat wij de burgers zijn en niet de onderdanen van bestuurders en evenmin de klanten van een door managers, al dan niet bijgestaan door consultants, gestuurde gemeentelijke organisatie. Dat wij per definitie onderling van mening verschillen en zij als onze vertegenwoordigers dus ook. Dat wij die verschillen terug willen zien, maar ook wel begrijpen dat zij tot besluitvorming moeten komen. Dan willen wij dat wel graag een beetje inzichtelijk gemaakt hebben, verklaard, navolgbaar en controleerbaar. Dus als zij compromissen moeten sluiten en dat kan niet anders, laten zij dat dan gewoon zeggen. Kortom wij willen niet van dat onduidelijk gedoe, waarin verschillen niet meer zichtbaar zijn, waarin het lijkt alsof zus gezegd wordt en zo gedaan.  Als dat het geval is dan vervreemden wij en zij van elkaar. Zoekt men zijn heil elders.

Op 3 maart zijn er gemeenteraadsverkiezingen:

Een verkiezing is altijd in de eerste plaats een overwinning van de democratie. Democratie is best moeilijk; het draagt de opdracht met zich mee een meerderheid te vormen, maar verschaft geen brevet voor machtsuitoefening naar eigen inzicht. Sterker zelfs wie de verkiezingen wint heeft niet per definitie gelijk. Soms lijkt het ook alsof we vergeten zijn dat democratie eerst en vooral gaat over wat ons verdeeld houdt, over onze onenigheid. Immers een democratie zou onmiddellijk zinloos worden als we het allemaal eens zouden zijn. Het gaat om ruimte voor een ieder om zich te kunnen onderscheiden én om respect daarvoor. Democratie gaat uiteindelijk meer over bescherming van minderheden dan vorming van meerderheden. Dat ieder in dat vertrouwen meedoet, zijn of haar stem uitbrengt is daarom van essentieel belang; ook op 3 maart.

D+H, ik besef dat ik een heleboel zaken aansnijd zonder die in het bestek van deze toespraak verder uit te kunnen werken. Dat is ook niet mijn intentie, wel om stof tot nadenken te geven en ijkpunten om vast te houden dan wel op terug te komen.

Ik constateer dat in Papendrecht de door de burgers gekozen volksvertegenwoordigers het contact met de burgers van belang achten: dat zie ik terug in de jaarlijkse ontmoeting van de politiek met de burger in het hotel, dat zie ik terug in thema avonden die gehouden zijn én dat zie ik terug in initiatiefvoorstellen die o.a. dienen te bewerkstelligen dat de burgers goed en tijdig antwoord krijgen op hun brieven. Dat zijn concrete voorstellen met direct gevolg. Dat is geen vlucht naar voren in de zin van stelselwijzigingen, die altijd goed van intentie zijn, maar vaak van zeer beperkt of averechts effect. Immers het gaat uiteindelijk los van stelsel of werkwijze om gedrag en houding.

Gedrag en houding van zowel burgers als bestuur in wisselwerking en nauwe samenwerking ieder vanuit eigen rol, plek en positie. Het gaat om samenspel en samenhang. Op zijn beurt dient de burger ook te beseffen dat het bestuur er niet is voor belangenbehartiging van wie of wat dan ook, dat het bestuur in opdracht van …bestuurt en bij voortduring niet het individuele, maar het algemeen belang dient te wegen. Dat het bestuur de goede dingen doet en ook goed doet, niet alleen voor de korte termijn, maar ook voor de lange termijn en dus niet, u weet wel van die banken en boekhouders, van die al te slimme constructies bedenkt.

Dan kunnen wij en zij elkaar vinden, opzoeken, ontmoeten, samenwerken in de versterking van de veerkracht van onze lokale samenleving en daarmee de bestuurskracht van onze gemeente. Ik gaf al aan dat ik constateer dat de constructieve basishouding bij de plaatselijke politiek aanwezig is. Dat is ook het geval in onze samenleving binnen onze gemeente. Gedurende het jaar ontmoet ik vele personen die in vele hoedanigheden zich inzetten voor anderen, zich inzetten voor een breed scala van verenigingen en instellingen. Het is mij iedere keer weer een voorrecht om de toppers onder hen koninklijk te mogen onderscheiden. Dat doe ik met veel respect en bewondering. Maar eveneens en niet minder is het een voorrecht om degenen die onbewust  en onbedoeld zich op diezelfde  weg begeven anderszins te mogen waarderen, stimuleren en bedanken. Dat vond bijvoorbeeld plaats  op 17 december jl. in de Morgensterkerk, waar ik namens de gemeente zoveel mogelijk vrijwilligers van wel 27 organisaties, vast nog niet allemaal, van jong tot oud “een avondje uit” mocht aanbieden: vrijwilligers van Rode Kruis tot MADD en van vrijwilligers bij de schaatsbaan tot die prachtige initiatiefnemers vanuit de Elimkerk voor het lichtjesfeest-op-de-Markt.

Er zijn ongelooflijk veel mensen in Papendrecht, u bent daar zelf allemaal het bewijs van en ik ben daar iedere keer weer van onder de indruk, die zich op een fantastische manier inzetten. Met trots constateer ik, dat er in onze gemeenschap een grote diversiteit aan activiteiten is: ondernemers laten zich niet onbetuigd, het lager onderwijs, maar zeker ook het voortgezet onderwijs is ruim vertegenwoordigd en staat hoog aangeschreven, mensen voelen zich nauw verbonden met hun kerkgemeenschap, sport en cultuur worden volop bedreven en gekoesterd. Kortom voor iedere inwoner is er een plekje en ieder heeft de mogelijkheid zijn of haar draai te vinden.

Tegelijkertijd constateer ik dat eenmaal dat plekje gevonden er soms weinig uitwisseling meer is met anderen binnen de eigen activiteitenkring en/of tussen de activiteitenkringen. Begrijpelijk, maar ook jammer omdat we daarmee van elkaar niet meer weten wat we doen, niet meer weten wat er te doen is en evenmin meerwaarde weten te halen uit mogelijke bundeling van krachten. We komen nauwelijks toe aan een ontmoeting waarin mensen elkaar nader leren kennen en hieruit positieve krachten en creativiteit ontwikkelen, die tot nieuwe vormen/impulsen van bestaande activiteiten of nieuwe activiteiten leiden. Activiteiten die initiatiefnemers en deelnemers uitdagingen én voldoening geven; die bijdragen aan de versterking van het sociaal kapitaal van onze eigen samenleving.

Gehoord het voorafgaande, zal het u niet verbazen dat ik aan het versterken van de onderlinge verbondenheid en sociale samenhang binnen onze gemeente bijzonder hecht. Het is in die zin van groot belang dat we oprecht het gevoel hebben dat we met trots deel uitmaken van één samenleving. Een samenleving waarin we vanuit onze eigen plek, rol of positie onze bijdrage leveren, waarin we open staan elkaar te ontmoeten, te respecteren, ons aandeel te leveren door zelf initiatief en verantwoordelijkheid te nemen. Die houding is van belang voor een duurzaam aangename en veilige leefomgeving, en een positieve invulling en ervaring daarvan. Dat maakt en vormt een samenleving, versterkt haar identiteit en maakt haar intern en extern herkenbaar en sterk.

Met veel genoegen heb ik geconstateerd dat vanuit het maatschappelijk middenveld het initiatief vorm heeft gekregen daaraan een bijdrage te leveren door de oprichting van de Stichting Evenementen Papendrecht, kortweg STEP. STEP wil een impuls geven aan maatschappelijke activiteiten. Zij wil de onderlinge uitwisseling en creatieve samenwerking binnen de genoemde vijf kringen en tussen deze kringen onderling bevorderen. Zij wil maatschappelijke activiteiten/festiviteiten voor jong en oud en alles wat daar tussen in zit, stimuleren; evenementen die voor alle groepen in de samenleving aantrekkelijk en toegankelijk zijn. Activiteiten met een feestelijk tintje van, voor en door Papendrechters en Papendrechtse ondernemers en instellingen. Eigen activiteit stimuleren, die het beste in de mensen naar boven brengt, een gevoel van verbondenheid geeft en de sociale samenhang in Papendrecht bevordert.

STEP staat open voor overleg met een ieder die haar uitgangspunten deelt. Primair binnen Papendrecht, maar ook daarbuiten. Dat zij oog heeft en wil houden voor haar omgeving blijkt uit haar motto: “ Papendrecht, het zonnige hart van de Drechtsteden ”. Dat motto beschouw ik als een oproep aan allen die zich op enigerlei wijze verbonden voelen/zijn met Papendrecht om het mooie van onze gemeente en van wat er dagelijks binnen het werk en aan activiteiten gebeurt en dat in bescheidenheid veelal verscholen blijft, uit de anonimiteit te halen: toon gerust, met enige trots, wat je beweegt, waar je mee bezig bent en waardoor je, je onderscheidt of wilt onderscheiden.

(sport,cultuur, economie, onderwijs en kerkelijk leven)

Staat u mij, tot slot, toe, D+H, aan de vooravond van de Olympische Winterspelen de vergelijking te trekken met de vijf Olympische ringen, (sport,cultuur, economie, onderwijs en kerkelijk leven) die ringen symboliseren eenheid en verbondenheid met als motto “meedoen is belangrijker dan winnen”.

En weet u, ik heb het sterke vermoeden dat dit keer de scores van te voren niet bepaald zijn, maar wél dat we door mee te doen allemaal winnen; het sociaal kapitaal toeneemt.

Ik wens u, mede namens mijn vrouw, een goed, gelukkig en gezond nieuw jaar toe.

En dank u voor uw aandacht ".

 

Terug